Zo blijft je nagellak lang zitten


Het is je vast wel eens overkomen, je bent onderweg naar een belangrijke date of een afspraak, maar je nagellak is er alweer afgebladderd. Met deze tips blijft je nagellak heel lang zitten!

Je kent het wel. Heb je ’s ochtends juist zo mooi je nagels gelakt, is er aan het einde van de dag al een stukje af. Na 2 dagen zien je nagels er helemaal niet meer mooi uit en vooral aan de toppen is het er al aardig afgesleten. Wil je dat je nagellak wel lang blijft zitten? Met deze tips zien je nagels er een stuk langer mooi gelakt uit!

Ontvetten

Je nagellak zal het beste blijven zitten als je nagels niet vet zijn. Je kunt je nagels makkelijk ontvetten door met nagellakremover je nagels schoon te maken voordat je gaat lakken. Dit kun je dus het beste ook doen als je geen oude nagellak meer op je nagels hebt, zodat je nieuwe lak straks perfect hecht.

Basecoat

Een basecoat zorgt er niet alleen voor dat je nagels niet verkleuren, hij maakt het oppervlak van je nagels ook mooi glad. Zo heb je straks minder kans op oneffenheden, die ervoor kunnen zorgen dat je nagellak scheurt of loslaat.

Topcoat

Een topcoat is de makkelijkste manier om je nagellak lang te laten blijven zitten. Zorg voor 1 of 2 gladde laagjes over je nagellak en laat het heel goed drogen. Je kunt ook voor een sneldrogende topcoat kiezen.

Laagjes

Door gebruik te maken van een topcoat en een basecoat bestaat elke manicure eigenlijk al uit 3 lagen. Meestal heb je voor je gewone nagellak eigenlijk ook 2 lagen nodig, dus dat zijn er al 4. Zorg ervoor dat elke laag goed droog is, om bobbels en loslaten te voorkomen.

Extra lang

Deze laatste tip is eigenlijk alleen voor als je op vakantie gaat, of als je echt gek bent op die ene kleur nagellak. Als je wilt dat je nagellak echt extra lang blijft zitten, lak je nagels dan in deze volgorde: Basecoat, gekleurde nagellak, basecoat, gekleurde nagellak, topcoat. Met deze vijf lagen komt jouw nagellak er zeker niet af. Laat de lagen tussendoor wel goed drogen, anders krijg je bobbels.